F Klas 4 | Schrijven van teksten: |
Referentieniveau in relatie tot de doelen uit Taalinlijn
schrijven van teksten |
|
1. oriënteren op schrijven |
|
denkt en spreekt mee; is betrokken |
|
2. schrijven van expressieve teksten |
|
kan een brief, of een stripverhaal schrijven in een tijdsperspectief
|
Kan korte, eenvoudige teksten schrijven over alledaagse onderwerpen of over onderwerpen uit de leefwereld. Kan eigen ideeën, ervaringen, gebeurtenissen en fantasieën opschrijven in een verhaal, in een informatieve tekst of in een gedicht. De informatie is zodanig geordend dat de lezer de gedachtegang gemakkelijk kan volgen en het schrijfdoel bereikt wordt. De meeste bekende voegwoorden (en, maar, want, omdat) zijn correct gebruikt, met andere voegwoorden komen nog fouten voor. Fouten met verwijswoorden komen voor. Samenhang in de tekst en binnen samengestelde zinnen is niet altijd duidelijk. |
3. schrijven van informatieve teksten |
|
kan een krantenbericht, brief, e-mail, en een routebeschrijving schrijven
|
Kan korte, eenvoudige teksten schrijven over alledaagse onderwerpen of over onderwerpen uit de leefwereld. Kan een briefje, kaart of e-mail schrijven om informatie te vragen, iemand te bedanken, te feliciteren, uit te nodigen e.d. Gebruikt basisconventies bij een formele brief: Geachte/Beste en Hoogachtend/met vriendelijke groet. Hanteert verschil informeel/formeel. |
kan eenvoudige standaardformulieren invullen
|
Kan een kort bericht, een boodschap met eenvoudige informatie schrijven. Kan eenvoudige standaard formulieren invullen. Kan aantekeningen maken en overzichtelijk weergeven.
|
kan een verslag of een werkstuk schrijven
|
Kan een verslag of een werkstuk schrijven en daarbij stukjes informatie uit verscheidene bronnen samenvatten. De informatie is zodanig geordend dat de lezer de gedachtegang gemakkelijk kan volgen en het schrijfdoel bereikt wordt. De meeste bekende voegwoorden (en, maar, want, omdat) zijn correct gebruikt, met andere voegwoorden komen nog fouten voor. Fouten met verwijswoorden komen voor. Samenhang in de tekst en binnen samengestelde zinnen is niet altijd duidelijk. |
4. bespreken en herschrijven van teksten |
|
is actief betrokken bij gesprekken over doel en publiek |
Gebruikt basisconventies bij een formele brief: Geachte/Beste en Hoogachtend/met vriendelijke groet. Hanteert verschil informeel/formeel. |
is actief betrokken bij gesprekken over schrijfaanpak |
|
gebruikt voornamelijk frequent voorkomende woorden |
|
5. verzorgen en vormgeven van teksten |
|
kan alinea’s, titels en kopjes verzorgen
|
Beheerst de juiste toepassing van hoofdletters, punten, vraagtekens, uitroeptekens, aanhalingstekens en afbreekregels. Hanteert titel. Voorziet een brief op de gebruikelijke plaats van datering, adressering, aanhef en ondertekening. Besteedt aandacht aan de opmaak van de tekst (handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur). |
Download het hele word doc voor klas 4